Wat is er aan de hand met SDHI’s?

In 2018 hebben enkele wetenschappers alarm geslagen over zogenaamde SDHI’s die 'massaal' gebruikt zouden worden voor de bescherming van landbouwgewassen, waardoor deze stoffen uiteindelijk in de menselijke en dierlijke voedselketen terechtkomen. Op 7 november 2019 werd nog een bijkomende studie gepubliceerd.
Hieronder geven we antwoord op een aantal vragen in dat verband.

  1. Wat betekent ‘SDHI’?
  2. Hoe werken gewasbeschermingsmiddelen die SDHI bevatten?
  3. Kunnen SDHI een effect hebben op mensen?
  4. Wat is er dan aan de hand met die SDHI?
  5. Dient er dan niets te worden ondernomen voor de SDHI?
  6. Welke werkzame stoffen behoren tot de SDHI’s?
  7. Welke gewasbeschermingsmiddelen op basis van SDHI’s zijn toegelaten in België? In welke teelten worden ze het vaakst gebruikt?
  8. Worden de SDHI massaal gebruikt?

1.Wat betekent ‘SDHI’?

SDHI is de afkorting van succinaat-dehydrogenase inhibitor.

Succinaat-dehydrogenase (SDH) is een welbepaald enzym en een enzym is een eiwit dat door levende wezens wordt aangemaakt om levensnoodzakelijke processen mogelijk te maken in de cellen. Enzymen zorgen ervoor dat de nodige chemische reacties doorgaan. Er bestaan veel verschillende enzymen, elk met een specifieke werking. Het enzym succinaat-dehydrogenase speelt een rol in de ademhaling in de cellen van levende wezens.

Een inhibitor is dan weer een stof die de werking van een enzym verhindert. Een SDHI is dus een stof die de werking verhindert van het enzym succinaat-dehydrogenase.

Top ↑

2.Hoe werken gewasbeschermingsmiddelen die SDHI bevatten?

In een gewasbeschermingsmiddel zitten verschillende stoffen, maar alleen de zogenaamde werkzame stoffen hebben een effect op de geviseerde ziekten of plagen van gewassen.

Werkzame stoffen moeten worden goedgekeurd op Europees vlak, en kunnen dan worden aangewend voor de productie van gewasbeschermingsmiddelen die toegelaten moeten worden op nationaal vlak.

Een werkzame stof kan op allerlei manieren effect uitoefenen. Een SDHI werkt dus in op een welbepaald enzym, andere werkzame stoffen zullen inwerken op andere enzymen of levensprocessen van de schadelijke organismen, bv de overdracht van de zenuwimpulsen.

Op 15 april 2020 waren er 12 goedgekeurde werkzame stoffen die SDHI zijn. Het zijn allemaal werkzame stoffen die dienen ter bestrijding van schimmelziekten. De SDHI-werking blijkt alleen effectief te zijn tegen schimmels en niet tegen andere plagen van gewassen, of zelfs tegen andere organismen in het algemeen. Als het gewas bespoten wordt met een SDHI, worden levensprocessen van de schimmels gestopt waardoor deze afsterven. Het gewas wordt hierdoor dus beschermd tegen deze schimmels.

Top ↑

3.Kunnen SDHI een effect hebben op mensen?

Eender welke stof zal vanaf een bepaalde dosis effect hebben op gelijk welk levend wezen. Zelfs stoffen die we dagelijks gebruiken, zoals suiker of zout, kunnen nadelige effecten veroorzaken als we er teveel van innemen. Dosissen waarvan men niet direct een effect ondervindt, kunnen op lange termijn alsnog effecten veroorzaken.

In tegenstelling tot suiker en zout worden synthetische werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen speciaal ontworpen om effecten te veroorzaken op levende wezens. Daarom ook dat deze zeer grondig worden onderzocht op mogelijke effecten op de mens en milieu alvorens goedkeuring wordt verleend voor verkoop of gebruik. Om te voldoen aan alle normen worden synthetische werkzame stoffen daarom zodanig ontworpen dat ze heel specifiek werken tegen schadelijke organismen en veel minder op nuttige.

De honderden studies naar effecten op de gezondheid die op Europees vlak werden beoordeeld, toonden aan dat bij de normale gebruiksdosis geen negatieve effecten van SDHI te verwachten zijn bij de mens. De ingediende studies met proefdieren laten toe dit te bestuderen.

Bovendien is het totale niveau van blootstelling in de voeding laag en veilig, zoals voor de meeste werkzame stoffen onderzocht door EFSA (2019).

Top ↑

4.Wat is er dan aan de hand met die SDHI ?

Eigenlijk niets. Deze werkzame stoffen werden onderzocht zoals alle andere goedgekeurde werkzame stoffen en beantwoorden aan alle wettelijke criteria om goedgekeurd te worden voor gebruik. De effecten op de menselijke gezondheid werden onderzocht, net zoals deze op het leefmilieu en op nuttige organismen zoals bijen, andere insecten, regenwormen, vogels, zoogdieren,… en niets wijst er op dat de SDHI problematische effecten zouden veroorzaken.

De opinie  die op 16 april 2018 werd gepubliceerd stelt dat het gebruik van SDHI’s onaanvaardbare risico’s met zich zou meebrengen. Het bericht werd opgesteld door een wetenschappelijk team van onder andere het Franse nationale onderzoeksinstituut CNRS (Centre National de la Recherche Scientifique). Het is echter een zeer beknopte mededeling die geen noemenswaardige nieuwe gegevens bevat, en dus zeker geen studie waarin nieuwe en uitgebreide gegevens worden voorgelegd. De publicatie werd bovendien niet gecheckt door andere experten in hetzelfde vakgebied, in tegenstelling tot wat gebruikelijk is bij wetenschappelijke tijdschriften.
In het kort geeft deze mededeling aan dat SDHI in staat zouden zijn de activiteit te wijzigen van menselijk SDH-enzym in weefsels die gekweekt worden in het laboratorium en rechtstreeks worden blootgesteld aan de testsubstantie. Voor de bewering dat de bevolking er ziek van wordt, wordt geenszins nieuw bewijsmateriaal aangeleverd.

Er bestaan heel specifieke, zeldzame erfelijke aandoeningen waardoor mensen van nature uit een verminderde werking van het SDH-enzym vertonen. Deze aandoeningen kunnen  op hun beurt leiden tot de vorming van specifieke tumoren. Op basis hiervan denken de auteurs van de opinie dat aanwezigheid van SDHI in onze voeding kan leiden tot de ontwikkeling van dergelijke tumoren. Dit wordt echter door geen van de beschikbare wetenschappelijke studies naar het voorkomen en de verspreiding van deze welbepaalde tumoren bevestigd. Omdat sommige werkzame stoffen reeds lang worden gebruikt, is het onwaarschijnlijk dat verhoogd optreden van deze tumoren niet zou opgemerkt zijn, bij voorbeeld bij landbouwers die deze stoffen courant gebruiken.
Deze waarschuwing lijkt dus voorbarig. Mochten de SDHI’s inderdaad de gesuggereerde effecten hebben, dan zou dit opgemerkt geweest zijn in de beschikbare studies en zou er rekening mee gehouden zijn door de werkzame stoffen te verbieden of het gebruik te beperken.

Er dient opgemerkt dat experts van de Franse autoriteit (ANSES, 2019 ) het probleem ook hebben geanalyseerd en dezelfde conclusies trekken, namelijk dat er geen reden is om de goedkeuring van deze werkzame stoffen in te trekken of te beperken.

De studie van 7 november 2019 suggereert nieuwe evaluatiemethoden die de effecten van SDHI beter in kaart zouden kunnen brengen, maar bevestigt verder alleen dat een gebrekkige werking van het SDH-enzym kan leiden tot  negatieve effecten in laboratoriumproeven. De gegevens laten evenwel niet toe om de andere beschikbare studies tegen te spreken die aantonen dat de effecten van SDHI in realistische omstandigheden voldoen aan alle wettelijke veiligheidsnormen. Het artikel is ook reeds opgepikt door ANSES, die ook nu geen reden ziet tot bezorgdheid.

Top ↑

5.Dient er dan niets te worden ondernomen voor de SDHI?

De studies die worden ingediend ter ondersteuning van de goedkeuring van een werkzame stof moeten worden uitgevoerd volgens Europees vastgelegde methodologieën en de nieuwste wetenschappelijke inzichten. De goedkeuring van werkzame stoffen moet om de 7 à 15 jaar worden vernieuwd om rekening te houden met de wetenschappelijke evolutie. Het dossier voor de vernieuwing van de goedkeuring van een werkzame stof is even uitgebreid als voor de oorspronkelijke goedkeuring, precies omdat er zoveel nieuwe wetenschappelijke inzichten bijkomen. Ook de hierboven vermelde opinie zal daarbij in rekening worden gebracht.

De goedkeuring van een werkzame stof kan bovendien op elk moment worden herzien als zou blijken dat mogelijks schadelijke effecten worden gemeld in de wetenschappelijke literatuur. Daarom volgen de autoriteiten alvast elk rapport op, en de betreffende SDHI’s vormen geen uitzonderingen op deze regel.

Voorlopig zijn er geen studies die de genoemde theorie ondersteunen, maar de autoriteiten volgen dit op de voet op zodat er onmiddellijk kan worden ingegrepen waar nodig.

Top ↑

6.Welke werkzame stoffen behoren tot de SDHI’s?

Op 5 april 2020 zijn volgende werkzame stoffen goedgekeurd die behoren tot de SDHI:

  • benzovindiflupyr
  • bixafen
  • boscalid
  • carboxin
  • fluopyram
  • flutolanil
  • fluxapyroxad
  • isofetamide
  • isopyrazam
  • penflufen
  • penthiopyrad
  • sedaxane.

De status ervan kan worden geconsulteerd in de Europese databank. Deze gegevensbank bevat ook de begin- en einddatum van de goedkeuring onder de gewasbeschermingsverordening, evenals de voornaamste toxicologische referentiewaarden (ADI: aanvaardbare dagelijkse inname, ARfD: acute referentiedosis en AOEL: acceptable operator exposure level).

Top ↑

7.Welke gewasbeschermingsmiddelen op basis van SDHI’s zijn toegelaten in België? In welke teelten worden ze het vaakst gebruikt?

De toegelaten gewasbeschermingsmiddelen evenals de teelten waarin deze mogen worden gebruikt kan u hier opzoeken aan de hand van de werkzame stoffen vermeld onder vraag 6.

Op basis van de verkoopcijfers voor 2016 van de verschillende toegelaten gewasbeschermingsmiddelen  en de toegestane toepassingen voor elk van deze producten, kunnen we schatten dat ongeveer 48% van de SDHI’s wordt gebruikt in groente- en fruitgewassen, 37% op granen en 15% op aardappelen.
De concrete verkoopcijfers per werkzame stof zijn opgenomen in dit algemene overzicht.

Meer gedetailleerde gegevens over het gebruik van deze producten zijn mogelijks op aanvraag verkrijgbaar bij de gewestelijke overheden.

Top ↑

8.Worden de SDHI massaal gebruikt?

De verkoopcijfers tonen aan dat in de periode 2015-2017 jaarlijks gemiddeld zo’n 65 ton werkzame stof aan SDHI werd verkocht. Dit komt neer op minder dan één percent van alle gewasbeschermingsmiddelen samen, of zo’n 2,5 percent van alle fungiciden. Er kan dan dus niet worden beweerd dat deze middelen massaal worden gebruikt, toch zeker niet in verhouding tot de andere gewasbeschermingsmiddelen.

Top ↑