Randen van het veld

Bepaalde gewasbeschermingsmiddelen hebben nadelige effecten op niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten (NTA) en niet-doelwitplanten (NTP) die zich buiten het behandelde veld bevinden.

Voor deze producten is het gebruik van driftreducerende doppen voorgeschreven om de drift zoveel als nodig te beperken.

Deze driftreducerende doppen moeten worden gebruikt overheen het volledige perceel, dit in tegenstelling tot de driftreducerende maatregelen voor de bescherming van waterorganismen (doppen + bufferzone) die alleen langs oppervlaktewater moeten worden toegepast.

Op de etiketten van de betrokken producten zal de overeenkomstige bufferzone voor waterorganismen worden vermeld die moet worden aangehouden met gebruikmaking van dezelfde driftreducerende doppen als voor de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en niet doelwitplanten.

Zoals reeds het geval was, staat het de gebruiker vrij om deze bufferzone aan te passen aan de gebruikte spuitdoppen, zolang de minimale voorgeschreven driftreductie maar wordt gehaald.

Meer informatie is beschikbaar in de brochure 'Driftreducerende maatregelen voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en niet doelwitplanten'.