Gewasbeschermingsmiddelen

Gewasbeschermingsmiddelen dienen om gewassen, vruchten en zaden te beschermen tegen dieren, schimmels of onkruiden. Vaak wordt ook de term pesticiden of sproeistoffen gebruikt.

Er wordt geen onderscheid gemaakt volgens de oorsprong (natuurlijk of synthetisch). Ook  producten van natuurlijke oorsprong die worden ingezet om gewassen, vruchten en zaden te beschermen (in de conventionele of biologische land- en tuinbouw) mogen alleen worden verkocht indien er een federale toelating voor werd afgeleverd.

Het is soms niet onmiddellijk duidelijk of een product moet worden beschouwd als meststof of als gewasbeschermingsmiddel, wij geven daarover uitsluitsel.

Wat doen wij?

Wij evalueren gewasbeschermingsmiddelen op hun effecten op de gezondheid, de veiligheid van de voedselketen en het leefmilieu. We bekijken dus het risico voor de mens en het milieu.  Er wordt natuurlijk ook nagegaan of de middelen voldoende werkzaam zijn.

Het gewasbeschermingsmiddel dat op de markt gebracht wordt, bestaat uit verschillende componenten. We beoordelen het volledige middel op nationaal vlak. We beoordelen het werkzame bestanddeel (de ‘werkzame stof’) en daarnaast de volledige samenstelling. Die bevat immers nog een reeks andere stoffen die worden toegevoegd om bijvoorbeeld de werkzaamheid te verhogen, zoals uitvloeiers, hechtingsmiddelen,… of om de bewaarbaarheid te verbeteren, zoals antivriesmiddelen.

Voor werkzame stoffen gebeurt de beoordeling op Europees vlak. Een rapporterende lidstaat evalueert het aanvraagdossier een eerste keer. Het evaluatieverslag dient ter voorbereiding van een bespreking met de andere lidstaten en een eindbeoordeling door De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Het is op basis van de conclusies van EFSA dat de Europese Commissie een voorstel maakt tot (niet-) goedkeuring van de werkzame stof en de eventuele beperkingen die moeten worden opgelegd. De werkzame stoffen worden op Europees vlak goedgekeurd na stemming over het voorstel van de Commissie. Iedere lidstaat dient daarbij dus een stem uit te brengen, die gewogen wordt volgens het aantal inwoners. Na een wetenschappelijke evaluatie van de ingediende gegevens bepaalt onze dienst de nationale positie. Wij nemen ook een taak als rapporterende lidstaat op voor enkele werkzame stoffen per jaar.

De beoordeling van de gewasbeschermingsmiddelen, met andere woorden de eindproducten zoals die op de markt worden gebracht, gebeurt op nationaal vlak, in samenwerking met andere lidstaten met gelijkaardige landbouwomstandigheden. Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen werkzame stoffen bevatten die op het Europese niveau goedgekeurd zijn. De beoordeling van de aanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen verloopt in samenwerking tussen de lidstaten in één van de drie zones waarin de EU is ingedeeld. België ligt in de Centrale Zone, samen met Nederland, Duitsland, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk, Ierland, Roemenië, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Een zonale rapporterende lidstaat onderzoekt de aanvraag een eerste keer. Deze evaluatie dient als basis voor de toelating in de andere lidstaten van dezelfde zone. Wij nemen ook de taak als zonale rapporterende lidstaat op voor enkele tientallen gewasbeschermingsmiddelen per jaar. 

Gewasbeschermingsmiddelen en werkzame stoffen worden geëvalueerd wanneer er een aanvraag wordt  ingediend door het bedrijf dat ze op de markt wilt brengen. De evaluatie van de werkzame stof houdt rekening met wetenschappelijke publicaties die gepubliceerd werden sinds de toelating. Na de evaluatie wordt er een nationaal besluit genomen.

De effecten van gewasbeschermingsmiddelen op mens en milieu worden, los van de evaluatieprocedure, in de gaten gehouden door het opvolgen van alarmerende wetenschappelijke publicaties en door het opvolgen van metingen op voedsel en in water.