De resultaten van de HRIs (Harmonised Risk Indicators) die hier beschikbaar zijn werden berekend volgens de methode zoals vastgesteld en gedetailleerd in bijlage IV van de Richtlijn 2009/128/CE. De HRI1 en HRI2 zijn beiden gebaseerd op de relatieve hoeveelheid (%) van de op de markt gebrachte gewasbeschermingsmiddelen ten opzichte van de jaren 2011 - 2013. Voor HRI1 is deze hoeveelheid uitgedrukt in het gewicht aan werkzame stof dat jaarlijks op de markt wordt gebracht. Voor HRI2 is deze hoeveelheid uitgedrukt als het aantal noodtoelatingen dat jaarlijks wordt afgeleverd.
De werkzame stoffen worden volgens hun aard onderverdeeld in vier groepen en zeven categorieën.
- Groep 1 omvat de micro-organismen met een laag risico (categorie A) en de chemische stoffen met een laag risico (categorie B).
- Groep 2 omvat de micro-organismen (categorie C) en de chemische stoffen (categorie D) die zijn goedgekeurd in toepassing van de Verordening 1107/2009 en die niet zijn opgenomen in één van de andere groepen.
- Groep 3 omvat de stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen; ze zijn verder onderverdeeld in de categorieën E en F in functie van het criterium dat heeft geleid tot hun indeling als een stof die in aanmerking komt om te worden vervangen.
- Groep 4 omvat de stoffen die niet (meer) zijn goedgekeurd in toepassing van de Verordening 1107/2009. Deze stoffen vormen categorie G.
De volgorde van de groepen en categorieën weerspiegelt een intrinsiek toenemend gevaar van de werkzame stoffen, los van iedere overweging met betrekking tot het gebruik ervan.
De resultaten van HRI1 en HRI2 vloeien voort uit het samenvoegen van de waarden bekomen voor de groepen 1 tot 4, na toepassing op elk van deze groepen van een coëfficiënt van respectievelijk 1, 8, 16 of 64. Met andere woorden, een wijziging van de hoeveelheid voor groep 4 zal het eindresultaat van de indicatoren 64 keer meer beïnvloeden dan een zelfde wijziging voor groep 1.
Door de indicatoren HRI1 en HRI2 op deze wijze op te bouwen maakt de Europese Commissie gebruik van de beschikbare statistische gegevens ten einde de effecten te illustreren van het Europese beleid inzake risicobeperking met betrekking tot het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
Het moet opgemerkt worden dat deze wijze van berekening van het risico geen verband houdt met het meten van het risico in het kader van een risicobeoordeling volgens de Verordening 1107/2009.
Samengevat, als het resultaat voor een categorie toeneemt wil dat zeggen dat de overeenkomstige werkzame stoffen qua hoeveelheid toenemen (in gewicht voor HRI1; in aantal toelatingen voor HRI2). Maar het eindresultaat voor een HRI in zijn totaliteit, zoals samengesteld uit de resultaten voor elke categorie, weerspiegelt niet langer enkel de hoeveelheid werkzame stof in kg (HRI1) of het aantal noodtoelatingen (HRI2), vermits de categorieën met een hoger nummer op kunstmatige wijze veel zwaarder doorwegen in dit eindresultaat.