De monitoringgegevens voor S-metolachloor (afkomstig van de Vlaamse en Waalse overheid) in oppervlaktewater voor de periode 2016-2018 werden getoetst aan de acute en chronische waterkwaliteitsnormen (MAC-EQS en AA-EQS). Op basis van deze gegevens werden de belangrijkste emissieroutes en kwetsbare regio’s geïdentificeerd en werd een plan voor het verminderen van emissies naar oppervlaktewater opgesteld.
S-metolachloor wordt voornamelijk (tot 80% van het gebruik) als na-opkomst herbicide gebruikt in de teelt van maïs, en aan kleinere hoeveelheden in de teelt van suikerbiet (15%), groenten en sierteelt (<5%). Toepassing vindt voornamelijk plaats in de maanden mei en juni. Ongeveer 70% van het gebruik vindt plaats in Vlaanderen.
De monitoring locaties zijn gelijkmatig verdeeld over Vlaanderen en Wallonië en zijn verspreid over de meeste stroomgebieden, ook in regio’s met de hoogste maïs dichtheid. In totaal zijn er ruim 7100 watermonsters geanalyseerd die werden genomen op 247 tot 284 locaties per jaar. Naargelang het jaar werd in 61 tot 69% van de monsters geen S-metolachloor aangetroffen. Ongeveer 0.5% van de metingen was hoger dan de MAC-EQS. Het aantal locaties waar een milieukwaliteitsnorm overschreden werd varieerde van 1.6 tot 4.9% (in absolute aantallen 8 tot 14 locaties per jaar).
Op basis van de monitoringgegevens 2016-2018 komen we tot de volgende conclusies:
- De hoogste concentraties worden in de maanden mei-juni-juli waargenomen.
- Ongeveer 30% van de locaties met overschrijdingen van de milieunorm zijn te wijten aan puntbronnen of onjuist/oneigenlijk gebruik. We leiden dit af uit de soms extreem hoge concentraties of voorkomen van pieken buiten het gebruiksseizoen.
- Er zijn (nagenoeg) geen overschrijdingen in de Kempen en de regio Brugge-Gent (gebieden met relatief de meeste mas).
- De meeste overschrijdingen zijn te vinden langs de grens Vlaanderen-Wallonië en dan vooral in het Westvlaams Heuvelland (Kemmelbeek-Bollaertbeek), de provincie Henegouwen en in de omstreken van Riemst (Limburg, de Zouw).
- In deze gebieden is de voornaamste emissieroute via run-off (afstroming) van erosiegevoelige percelen naar oppervlaktewater.
In het emissiereductieplan worden daarom volgende specifieke maatregelen voorgesteld:
- In Vlaanderen geen gebruik op percelen van de hoogste erosieklasse
- In Vlaanderen op percelen van de op n na hoogste erosieklasse enkel gebruik mits een 9 meter grasstrook voorhanden is (aan de benedenzijde van de helling)
- In Wallonië wordt een gelijkaardige aanbeveling uitgewerkt in overleg met Protect’eau en het Waalse gewest
- In heel België geen gebruik op zand- en lemig-zandgronden (grondwaterbescherming)
- In heel België geen gebruik in grondwaterbeschermingsgebieden (grondwaterbescherming)
- Syngenta zal bestuderen of sommige van bovenstaande aanbevelingen een meer verplichtend karakter kunnen krijgen
Toelatingshouders van S-metolachloor zullen ook inzetten op algemene maatregelen:
- Inzetten op bewustwording in hun campagnes en communicatie met distributie, loonsproeiers en telers
- Samenwerking zoeken met externe partijen en Belplant
- Verdere promotie van het RemDry-systeem voor restwater verzameling en behandeling ter vermijding van puntvervuiling van het erf
- Investeren in ontwikkeling/demonstreren van anti-erosie maatregelen (bv “wafelrol”)
- Ontwikkeling/introductie van het 'closed transfer system' voor het vullen van de spuittank
- Onderzoek naar rijenbehandeling als oplossing om zo de totale gebruikshoeveelheid S-metolachloor per hectare te verlagen
- Inzetten om de fyteauscan met een 'run-off' module uit te breiden
- Organisatie van terreinbezoeken op locaties waar zeer hoge concentraties gemeten zijn (bewustwording bij omliggende telers verbeteren)