De dossiers voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen moeten opgesteld worden in overeenstemming met geldende nationale en Europese richtsnoeren. Deze richtsnoeren weerspiegelen de wetenschappelijke vooruitgang in de risico-evaluatie van gewasbeschermingsmiddelen voor mens, dier en milieu, maar zijn ook van administratieve aard om de geldende wetgeving te interpreten.
Nieuws
De 6e Aanpassing aan de Technische Vooruitgang (ATP) van de CLP verordening voorziet in de toepassing van nieuwe of aangepaste bepalingen met betrekking tot de indeling en de etikettering van een aantal stoffen. De toepassingsdatum voor deze geharmoniseerde indelingen en etiketteringen werd uitgesteld tot 1 januari 2016 (Verordening (EU) nr. 2015/491 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 605/2014).
Vanaf 1 augustus 2015 zal de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een aantal gewasbeschermingsmiddelen geleidelijk aan vervangen door middelen die minder belastend voor het milieu en de gezondheid of door niet-chemische preventie- of bestrijdingsmethoden.
Bij de goedkeuring van zekere werkzame stoffen op Europees niveau, werd opgelegd dat er rekening gehouden moet worden met het lot van deze stoffen in het milieu en de effecten die ze kunnen hebben, bij de evaluatie van formuleringen die deze werkzame stoffen bevatten.
Voor niet-professionele gebruikers worden enkel gewasbeschermingsmiddelen toegelaten waarvoor het gebruik van handschoenen voldoende bescherming biedt.
De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wenst een aantal verduidelijkingen te geven over de beperkingen van het gebruik van een aantal insecticiden die gevaarlijk zijn voor bijen, de zogenaamde neonicotinoïden. Die beperkingen werden uitgevaardigd in 2013.