Introductie van driftreducerende maatregelen voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en niet doelwitplanten

04/09/2015

Voortaan zullen driftreducerende maatregelen worden opgelegd om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en niet doelwitplanten die zich buiten het behandelde veld bevinden te beschermen tegen de effecten van gewasbeschermingsmiddelen.

Als het gebruikte middel negatieve effecten uitoefent op deze organismen, zal het gebruik van driftreducerende doppen worden voorgeschreven om de drift zoveel als nodig te beperken. Deze driftreducerende doppen moeten worden gebruikt op alle randen van het veld, dit in tegenstelling tot de driftreducerende maatregelen voor de bescherming van waterorganismen (doppen + bufferzone) die alleen langs oppervlaktewater moeten worden toegepast.

Op de toelatingsakte zal de overeenkomstige bufferzone voor waterorganismen worden vermeld die moet worden aangehouden met gebruikmaking van dezelfde driftreducerende doppen als voor de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en niet doelwitplanten. Zoals reeds het geval was, staat het de gebruiker vrij om deze bufferzone aan te passen aan de gebruikte spuitdoppen, zolang de minimale voorgeschreven driftreductie maar wordt gehaald (zie conversietabellen voor veldspuiten en boomgaardspuiten).

Momenteel is deze maatregel maar voor een heel beperkt aantal gewasbeschermingsmiddelen van kracht. Landbouwers en andere gebruikers worden gevraagd deze driftreductie nauwgezet toe te passen en hiertoe het etiket na te kijken.

Deel deze pagina