Bepaalde gewasbeschermingsmiddelen hebben nadelige effecten op niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten (NTA) en niet-doelwitplanten (NTP) die zich buiten het behandelde veld bevinden. Voor deze producten moeten driftreducerende maatregelen (driftreducerende doppen, bufferzones, ...) worden gebruikt om de drift zoveel als nodig te beperken. Een belangrijke wijziging ten opzichte van de vorige brochure is het feit dat het driftreducerend materiaal voor de bescherming van NTA/NTP moet worden toegepast overheen het volledige perceel en niet enkel op alle randen van het perceel.