Interpretatie van sierteelt

De verschillende siergewassen zijn georganiseerd in een hiërarchische structuur. Deze structuur met de verschillende subgroepen is te vinden in de lijst van gewassen onderaan de eerste pagina van de zoekfunctie. Producten die zijn toegelaten voor gebruik in een teelt hoger in de hiërarchie, mogen ook worden gebruikt in een teelt lager in de hiërarchie. Zo mogen, bijvoorbeeld, middelen die zijn toegelaten voor gebruik in ‘loofbomen en -heesters’ ook worden gebruikt in ‘Azalea’ (Azalea spp.), ‘rozen’ (Rosa spp.) en ‘buxus’ (Buxus spp.).

Gewasbeschermingsmiddelen die zijn toegelaten voor gebruik in ‘sierbomen en -heesters’ mogen alleen worden gebruikt voor bomen en heesters die in een ‘gecultiveerd, kunstmatig ecosysteem’ worden geteeld. Alle soorten boom- en struikkwekerijen vallen onder deze definitie, ook kwekerijen van fruitbomen en -heesters, op voorwaarde dat:

  • er geen vruchten worden geoogst (deze producten zijn immers toegelaten voor teelten die niet voor consumptie bestemd zijn)
  • de fruitbomen en -heesters nog niet op hun definitieve standplaats zijn geplant.

De volgende gewassen behoren hiërarchisch niet tot de groep ‘siergewassen’, maar voor deze teelten kunnen specifieke toelatingen worden verleend:

  • gazons en grasvelden (behalve golfterreinen)’ en ‘golfterreinen’: De productie van gazonrollen valt onder de teelt ‘gazons en grasvelden (behalve golfterreinen)’. Aangezien geen van deze gewassen in de voedselketen terecht mag komen, is begrazing of hooien niet toegestaan.
  • bosbouw’: De in deze teelt toegelaten producten worden hoofdzakelijk gebruikt tijdens of kort na de aanplant van bossen. De gebruiker moet de lokale (gemeentelijke of gewestelijke) regelgeving in verband met onkruidbestrijding op openbare en/of verharde terreinen respecteren. Producten toegelaten in sierbomen en -heesters mogen niet worden gebruikt in de bosbouw. 
  • zaaizaden van sierplanten’: De voor dit gewas verleende toelatingen mogen alleen worden gebruikt voor zaadbehandeling vóór het zaaien. De zaden mogen na de behandeling niet voor diervoeders of levensmiddelen worden gebruikt.
  • opgeslagen sierplanten zoals ‘snijbloemen (na-oogst)’, ‘potplanten (na-oogst)’ en ‘bollen, knollen en rhizomen (na-oogst)’: Toelatingen voor deze teelten kunnen alleen worden gebruikt voor behandelingen na de oogst, bv. om de houdbaarheid te verlengen. De gewassen mogen na de behandeling niet voor voeding of vervoedering worden gebruikt.
  • stekken (sierplanten)’: De behandelde stekken mogen niet voor voeding of vervoedering worden gebruikt.
  • tagetes (aaltjesbestrijding)’ (Tagetes spp.): Dit gewas mag alleen gebruikt worden voor de bestrijding van nematoden.
  • kaasjeskruid’ (Malva spp.), ‘jasmijn’ (Jasminum officinale), ‘geranium’ (Pelargonium graveolens en P. capitatum), ‘ganzerik’ (Potentilla spp.) en ‘maagdenpalm’ (Vinca minor): De voor deze teelten verleende toelatingen mogen alleen worden gebruikt wanneer deze gewassen voor industriële doeleinden worden geteeld (bv. oliewinning). De planten mogen na de behandeling niet als diervoeder of levensmiddel worden gebruikt.