Indeling volgens werking

De belangrijkste groepen waarin gewasbeschermingsmiddelen ingedeeld worden volgens hun werkingswijze zijn hieronder opgesomd.

Insecticiden

Insecticiden zijn middelen gebruikt voor de bestrijding van insecten. Binnen de insecticiden kan men verschillende groepen onderscheiden:

  • Maaggiften: Zij veroorzaken de dood bij insecten die zich gevoed hebben met behandelde plantendelen, nadat het middel in het spijsverteringsstelsel is opgenomen. Een niet-systemische maaggift doodt slechts de insecten die zich voeden met de behandelde plantendelen. Een dergelijk insecticide zal de stekend-zuigende insecten die zich voeden met het sap en de insecten die binnen in de weefsels leven (bv. mineerders) niet treffen.
  • Contactgiften: Zij veroorzaken de dood van de insecten nadat zij doorheen de huid van het insect gedrongen zijn. Deze insecticiden worden vooral gebruikt voor de bestrijding van stekend-zuigende insecten maar ook voor de bestrijding van sommige vretende insecten, die een vrij gemakkelijk doordringbare huid hebben zoals coloradokevers en aardvlooien.
  • Gasvormige giften: Zij dringen langs de ademhalingswegen in het insect binnen en veroorzaken dan een min of meer vlugge doding. Sommige gasvormige giften kunnen door de cuticula (~ huid) dringen.
  • Systemische insecticiden: Deze producten worden opgenomen door de weefsels van de behandelde plant en vervolgens met het sap naar de verschillende delen gevoerd. De plant wordt dus door haar sap giftig voor alle insecten: vretende, stekend-zuigende en de insecten die binnen in de weefsels leven.

Fungiciden

Fungiciden zijn middelen gebruikt voor de bestrijding van parasitaire schimmels zodat de ontwikkeling van schimmelziekten belet wordt. Binnen de fungiciden kan men de volgende groepen onderscheiden:

  • Systemische fungiciden: Dit zijn middelen die door de bovengrondse plantendelen of door de wortels worden opgenomen en vervolgens met het sap naar de verschillende organen vervoerd worden. Het plantensap wordt dus giftig voor de schimmel.
  • Fungistatische fungiciden: Dit zijn middelen die de ontwikkeling van de schimmel stopzetten of verhinderen zonder echter de schimmel te doden. Wanneer de werking van het middel terug vermindert, kan de schimmel zich verder ontwikkelen.
  • Antisporulerende fungiciden: Dit zijn middelen die de schimmel verhinderen sporen te vormen en zich zo te verspreiden.

Herbiciden

Herbiciden zijn middelen gebruikt voor de bestrijding van ongewenste planten. Naargelang de wijze waarop herbiciden worden opgenomen door de behandelde planten kan men volgende groepen onderscheiden:

  • Wortelherbiciden of bodemherbiciden: Zij worden via de wortels of andere ondergrondse organen opgenomen en vervoerd naar de andere plantendelen. Voor sommige middelen blijft het transport tot de ondergrondse delen beperkt.
  • Bladherbiciden: Zij worden via het blad opgenomen. Bij de bladherbiciden onderscheidt men:
    • Contactherbiciden: Deze vernietigen de weefsels die tijdens de behandeling geraakt werden en worden niet verspreid in het gewas. De necrose van de weefsels volgt vrij vlug na de toediening.
    • Systemische bladherbiciden: Deze worden door de bladeren opgenomen en in de plant vervoerd zodat hun fytotoxische werking ook op een andere plaats dan die van de opname tot uiting komt.
  • Sommige herbiciden worden preventief toegepast bij de opkomst van onkruiden. Vaak wordt het herbicide opgenomen door de meristematische weefsels (kiemlobben, knoppen, …) van onkruiden tijdens de opkomst. De behandeling kan worden uitgevoerd:
    • Voor de zaai of voor het planten om onkruiden die opgekomen zijn te verwijderen.
    • Voor opkomst van de teelt (en/of kort na zaai) om nieuwe opkomst te bestrijden.
  • Andere herbiciden worden curatief toegepast (na opkomst van onkruiden). Indien toegepast op een opkomende teelt zijn dit vaak selectieve herbiciden, die bedoeld zijn om onkruiden te vernietigen zonder het gewas te beschadigen (indien toegepast onder de juiste omstandigheden). Ze onderscheiden zich van totale herbiciden, die bedoeld zijn om alle aanwezige soorten te vernietigen.

Tot slot kunnen sommige herbiciden worden gebruikt voor speciale gebruiken zoals de loofdoding van aardappelen.

Groeiregulatoren

Groeiregulatoren worden gebruikt om de levensprocessen van planten te beïnvloeden zonder de plant vanuit agronomisch oogpunt te schaden. Ze leiden vaak tot een verandering in de morfologie en de structuur van de plant. Het zijn bijvoorbeeld stoffen die de vroegtijdige vruchtval of -ruwschilligheid verminderen, het kiemen van aardappelen tegengaan, enz. Sommige zijn halmverkorters die het gewas beter bestand maken tegen weersinvloeden.

Nematiciden

Nematiciden worden gebruikt voor de bestrijding van aaltjes of nematoden.

Acariciden

Acariciden worden gebruikt voor de bestrijding van mijten.

Rodenticiden

Rodenticiden zijn middelen gebruikt voor de bestrijding van knaagdieren. Ze kunnen als volgt ingedeeld worden:

  • Anti-coagulantia: De werking van deze producten berust op het doen afnemen en teniet doen van het stollend vermogen van het bloed.
  • Andere producten, waarvan de meeste zenuwgiften zijn.

Rodenticiden tegen muizen en ratten (muskusratten, Noorweegse ratten en zwarte ratten) zijn geen gewasbeschermingsmiddelen.

Mollusciciden

Mollusciciden worden gebruikt voor de bestrijding van slakken.

Repellentia of afweermiddelen

Repellentia of afweermiddelen worden gebruikt voor afwering van vogels, mollen, knaagdieren of wild om schade te beperken.

Mosverdelgers

Mosverdelgers worden gebruikt om mossen of bryofyten te bestrijden.

Bactericiden

Bactericiden worden gebruikt om bacteriële plantenziekten te bestrijden.

Plantversterkers

Plantversterkers induceren plantenverdedigingsreacties tegen schadelijke organismen.