Het gebruik van een pesticide (of correcter in deze context: een gewasbeschermingsmiddel) is enkel toegestaan wanneer het geen onaanvaardbaar risico inhoudt voor de gezondheid van mens en dier, de veiligheid van de voedselketen en het leefmilieu.
Risico en gevaar zijn verschillend. Een product kan gevaarlijk zijn, maar wanneer het correct wordt gebruikt, is het risico beperkt. Het volgende voorbeeld maakt het verschil tussen gevaar en risico duidelijk.
Een leeuw is gevaarlijk voor de mens. Wanneer de mens zich samen met de leeuw in eenzelfde ruimte bevindt, is het risico voor de mens erg groot. Wanneer tussen de mens en de leeuw een hek wordt geplaatst, zoals in een dierentuin, is het risico voor de mens nagenoeg verwaarloosbaar.
Een gewasbeschermingsmiddel wordt pas toegelaten wanneer het risico beheersbaar is. Tijdens de evaluatie wordt het risico van het middel ingeschat voor verschillende niveaus. Het risico wordt geëvalueerd voor zowel de gebruiker van het middel, voor de consument als voor het milieu (water, bodem en lucht). Op basis van deze evaluaties worden de dosis en de toepassingsvoorwaarden die nodig zijn voor een veilig gebruik duidelijk omschreven op de toelatingsakte. Indien nodig worden er speciale maatregelen voorzien. Bijvoorbeeld het verplicht dragen van een masker bij toepassing of het voorzien van een bufferzone van 30 m ten opzichte van een waterloop. Een te hoog risico op blootstelling kan ook de reden zijn om bepaalde middelen alleen voor professionele gebruikers toe te laten.
Het naleven van de gebruiksvoorwaarden maakt integraal deel uit van het risicobeheer. Het is dan ook heel belangrijk om de richtlijnen op de productverpakking met de nodige aandacht door te nemen: toegelaten gebruik, dosis, voorzorgsmaatregelen, ... Meer informatie over de gebruiksregels vindt u onder gebruik.