Wanneer een land- of tuinbouwperceel gelegen is naast een woongebied, kunnen de omwonenden rechtstreeks of onrechtstreeks in contact komen met verwaaiende spuitnevels, bijvoorbeeld via inademing of door contact met het gras of met voorwerpen in de tuin waarop de spuitnevel is terechtgekomen. Ook voorbijgangers op een weg die grenst aan een akker of boomgaard kunnen aan spuitnevels worden blootgesteld.
De risico’s voor omwonenden en voorbijgangers worden voor elk gewasbeschermingsmiddel beoordeeld als onderdeel van het toelatingsproces, voordat het middel op de markt mag komen. De berekeningsmodellen gaan ervan uit dat een omwonende of voorbijganger zich in het slechtste geval op minstens 2 à 3 meter van de spuitmachine kan bevinden in het geval van neerwaartse bespuitingen, zowel tijdens als na de bespuiting. In het geval van opwaartse of zijwaartse bespuitingen in boomgaarden wordt uitgegaan van minstens 5 meter afstand tussen de rand van de boomgaard en de plaats waar de omwonende of voorbijganger zich bevindt. Als uit de risicobeoordeling blijkt dat het gebruik niet veilig is op deze afstanden, dan wordt het gewasbeschermingsmiddel in België niet toegelaten.*
De risico’s worden beoordeeld door experten van onze dienst, de dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten. De risicobeoordeling houdt rekening met verschillende mogelijke blootstellingswegen. Enerzijds beoordelen de experten de rechtstreekse blootstelling aan verwaaiende spuitnevels op het moment van de toepassing, met name via contact met de huid en via inademing. Anderzijds evalueren zij ook de onrechtstreekse blootstelling van de huid door contact met oppervlakken (gras of voorwerpen) waarop de verwaaide spuitnevel is terechtgekomen. De evaluatie houdt bovendien rekening met mogelijke orale blootstelling bij kinderen, die kan optreden wanneer een kind bijvoorbeeld het gras of een voorwerp dat in contact kwam met het gras aanraakt, en vervolgens een handje of dit voorwerp in de mond stopt. Daarnaast beoordelen de experten de blootstelling via inademing van vervluchtigde residuen, aanwezig in de lucht door verdamping na de toepassing van het gewasbeschermingsmiddel. Tenslotte wordt ook de mogelijke blootstelling bij het kortstondig betreden van een behandeld perceel in rekening gebracht.
Sommige gewasbeschermingsmiddelen hebben een sterke geur, die ook na de toepassing nog een tijdje blijft hangen. Er is geen rechtstreeks verband tussen de geur en het gezondheidsrisico voor mensen die zich in de buurt van het bespoten veld bevinden.
De risicobeoordeling garandeert dus dat alle in België toegelaten gewasbeschermingsmiddelen veilig gebruikt kunnen worden vanaf een afstand van 2 à 3 meter van omwonenden en voorbijgangers, en 5 meter in het geval van boomgaarden.*
Binnen het NAPAN, het Nationaal Actieplan voor de Reductie van Pesticiden, is een project (Bel. 3.7.1) gewijd aan het overleg rond de maatregelen ter bescherming van omwonenden en voorbijgangers. Dit overleg is gericht op uitwisseling van informatie tussen de federale en gewestelijke overheden en reflectie over zowel de bestaande maatregelen als nieuwe beleidsinitiatieven. Lees er hier meer over.
* Met uitzondering van enkele gewasbeschermingsmiddelen die slechts onder zeer strikte voorwaarden mogen toegepast worden door houders van een fytolicentie Ps, waarbij specifieke bufferzones gerespecteerd moeten worden.