Traceerbaarheid

Om te vermijden dat een voedingsproduct dat gevaarlijk is voor de consument zou worden geconsumeerd of dat een gewasbeschermingsmiddel van slechte kwaliteit zou worden gebruikt, moet de traceerbaarheid ervan gegarandeerd kunnen worden in de hele voedselketen.

Die traceerbaarheid houdt in dat registers worden bijgehouden van producten die het bedrijf binnenkomen en weer buiten gaan (autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid) (+ onderling verband). Er moet ook een lijst worden bijgehouden van het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen (Verordening (EG) Nr. 1107/2009).

De sectorgidsen voor de primaire plantaardige productie (G-033 en G-040) en voor de productie en de verdeling van pesticiden voor landbouwgebruik (G-010 en G-038) werden opgesteld door de beroepsverenigingen in het kader van de autocontrole, met de bedoeling hun leden in staat te stellen om een autocontrole toe te passen in hun eigen bedrijf. Deze gidsen leggen met name uit wat traceerbaarheid is, alsook de manier waarop die kan worden gerealiseerd.

Het FAVV let er tijdens zijn controles, op basis van gestandaardiseerde checklists, op dat elke exploitant borg kan staan voor de traceerbaarheid van zijn producten. Het complete overzicht van de resultaten van de controles kan worden geraadpleegd in de jaarverslagen van het FAVV (http://www.favv.be).

Meer informatie: