Effecten van neonicotinoïden op bijen

26/11/2013

De Dienst Pesticiden en Meststoffen heeft twee recente studies over de impact van neonicotinoïden op bijen en hommels geëvalueerd. Het betreft:

  1. Een studie van Di Prisco et al.: Neonicotinoid clothianidin adversely affects insect immunity and promotes replication of a viral pathogen in honey bees
    In de studie werden de bijen op 2 wijzen blootgesteld aan de insecticiden:
    - door toediening van een oplossing die de insecticiden bevat op het lichaam van de bijen;
    - om een blootstelling onder meer realistische omstandigheden uit te testen, door de bijen te voeden met een suikeroplossing die de neonicotinoïden bevat aan concentraties vergelijkbaar met deze onder veldomstandigheden.
    De studie toont aan dat clothianidin en imidacloprid onder laboratoriumomstandigheden het optreden van een virusziekte (deformed wing virus) bevorderen. De auteurs wijzen er echter op dat veldstudies noodzakelijk zijn om de werkelijke impact onder verschillende milieu-omstandigheden zorgvuldig te evalueren.
  2. Een studie van Fauser-Misslin et al.: Influence of combined pesticide and parasite exposure on bumblebee colony traits in the laboratory
    In de studie werden hommels via de voeding blootgesteld aan concentraties van thiamethoxam en clothianidin die overeenkomen met de concentraties in nectar en pollen van behandelde gewassen. De studie toont aan dat onder laboratoriumomstandigheden de interactie tussen effecten te wijten aan de neonicotinoïden en deze te wijten aan parasieten significant kan zijn.

Beide studies bevatten interessante gegevens die bijdragen tot een beter begrip van de interacties van diverse factoren die een impact kunnen hebben op de gezondheid van bijen en hommels. De conclusie is dat een blootstelling aan concentraties van neonicotinoïden die in het nectar en pollen van behandelde gewassen kunnen voorkomen deze interacties op significante wijze kunnen versterken. Eerder was al vastgesteld, o.a. in de Conclusies van de Europese Autoriteit voor de Voedselveiligheid (EFSA), dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om aan te tonen dat de concentraties in nectar en pollen van behandelde gewassen veilig zijn voor bijen en hommels, zelfs zonder rekening te houden met interacties met andere factoren. Daarom heeft de Europese Commissie eerder dit jaar besloten, op basis van de EFSA-Conclusies, om de toepassingen van de neonicotinoïden dusdanig te beperken dat blootstelling van de bijen via gecontamineerde nectar en pollen van de behandelde gewassen niet meer mogelijk is. België heeft deze maatregelen toegepast. Blootstelling van bijen en hommels aan gecontamineerde nectar en pollen van behandelde gewassen wordt dus reeds vermeden.

In dezelfde Verordening van de Commissie waarbij het gebruik van de neonicotinoïden werd beperkt, worden de producenten van de neonicotinoïden verplicht tegen eind volgend jaar verdere informatie te bezorgen inzake andere blootstellingswegen dan via nectar en pollen van behandelde gewassen (bloeiend onkruid, volggewassen, guttatie,…). Deze informatie zal toelaten de huidige risico-evaluaties verder te verfijnen.

Deel deze pagina