Borderline producten

Het is niet eenvoudig om te bepalen of een product een gewasbeschermingsmiddel of een bemestingsproduct is als het gaat om zogenaamde borderline producten. Hieronder wordt aangegeven hoe het onderscheid gemaakt wordt op basis van interpretatie van de wetgeving en vermeldingen op het etiket of elders voor een dergelijk product.

Algemeen principe

In het algemeen worden gewasbeschermingsmiddelen en bemestingsproducten als volgt onderscheiden:

  • Gewasbeschermingsmiddel: elk product waaraan een werking tegen een ziekte, ongedierte, onkruid of een niet-nutritieve werking die de levensprocessen van planten beïnvloedt, wordt toegeschreven.
  • Bemestingsproduct: elk product waaraan een nutritieve werking, een werking ter verbetering van de bodem, een werking als bodem of een specifieke werking ter verbetering van de plantaardige productie (zonder dat het een gewasbeschermingsmiddel is) wordt toegeschreven.

In dit document worden naast deze algemene en wettelijke kadering voorbeelden van vermeldingen aangehaald die voorkomen op het etiket(ontwerp) of op eender welke andere publicatie afkomstig van het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de verhandeling van het product, met inbegrip van tekeningen, schema’s, beelden, … die de bovenvermelde werking kunnen suggereren. In geval van twijfel zal eveneens de samenstelling van het product een rol spelen, namelijk als het stoffen bevat die gekend, of zelfs toegelaten zijn om een bepaalde werking uit te oefenen. Aangezien de uitgeoefende werking kan afhangen van de dosis of de toepassingswijze zullen ook deze in rekening worden gebracht.

Wettelijke basis

Hieronder worden de bepalingen uit de wetgeving betreffende de verkoop van bemestingsproducten en gewasbeschermingsmiddelen weergegeven:

Koninklijk besluit van 28 januari 2013 betreffende het in de handel brengen en het gebruiken van meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° 'producten': meststoffen, bodemverbeterende middelen, teeltsubstraten, zuiveringsslib alsmede elk product waaraan een specifieke werking ter bevordering van de plantaardige productie wordt toegeschreven.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op het in de handel brengen en het gebruiken van producten, met inbegrip van producten die gemengd zijn met zaaizaden of met (een) gewasbeschermingsmiddel(en) en onverminderd de hiervoor geldende wetgeving.

Artikel 40

§ 1. Het is verboden op het etiket, de verpakking, het begeleidend document, de publiciteit en de technische fiches enige aanduiding te gebruiken:
1° die de aanduidingen tegenspreekt die zijn voorgeschreven of toegelaten door dit besluit of door de Minister of de daartoe door hem aangewezen ambtenaar
2° waardoor de koper in verwarring kan gebracht worden omtrent de aard, de onschadelijkheid, de herkomst, de zuiverheid, de kenmerken, de eigenschap­pen of het gebruik van de bij dit besluit bedoelde producten.

Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

Artikel 2

1. Deze verordening is van toepassing op middelen, in de vorm waarin zij aan de gebruiker worden geleverd, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit werkzame stoffen, beschermstoffen of synergisten, en die bestemd zijn voor een van de volgende toepassingen:

a) de bescherming van planten of plantaardige producten tegen alle schadelijke organismen of het verhinderen van de werking van dergelijke organismen, tenzij deze middelen worden beschouwd als middelen die vooral om hygiënische redenen worden gebruikt veeleer dan ter bescherming van planten of plantaardige producten;

b) het beïnvloeden van de levensprocessen van planten, zoals het beïnvloeden van hun groei, voor zover het niet gaat om nutriënten [of biostimulanten voor planten] (= wijziging van verordening 1107/2009 “PPP” geïntroduceerd door artikel 47 van verordening 2019/1009 “bemestingsproducten”. Deze wijziging is van toepassing sinds 15 juli 2019.)

c) de bewaring van plantaardige producten, voor zover die stoffen of middelen niet onder bijzondere communautaire bepalingen inzake bewaarmiddelen vallen;

d) de vernietiging van ongewenste planten of delen van planten, met uitzondering van algen tenzij de producten op de bodem of in water worden gebruikt ter bescherming van planten;

e) de beperking of voorkoming van de ongewenste groei van planten, met uitzondering van algen tenzij de producten op de bodem of in water worden gebruikt ter bescherming van planten.

Artikel 3

34. "biostimulant voor planten": een product dat de voedingsprocessen van een plant stimuleert onafhankelijk van het gehalte aan nutriënten van het product, met als enige doel een of meer van de volgende eigenschappen van de plant of de rhizosfeer van de plant te verbeteren:

a) de efficiëntie van het gebruik van nutriënten;

b) de tolerantie voor abiotische stress;

c) kwaliteitskenmerken;

d) de beschikbaarheid van in de bodem of in de rhizosfeer vastgehouden nutriënten".

Artikel 66

4. Alle in reclame gebruikte verklaringen kunnen technisch worden verantwoord.

Wettelijk verloop: dubbel gebruik = dubbele toelating

Producten die vallen onder de categorie 'bemestingsproducten' moeten ofwel opgenomen zijn in de positieve lijst van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 28 januari 2013 ofwel in de positieve lijst van bijlage 1 van Verordening 2003/2003. Indien dit niet het geval is, moet een aanvraag tot ontheffing ingediend worden bij de dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten bescherming. Meer informatie vindt u hier.

Producten die vallen onder de categorie 'gewasbeschermingsmiddelen' moeten worden toegelaten door de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten. Meer informatie vindt u hier.

Kortom, als het product beide soorten claims vermeldt, moet het:

  • de wetgeving inzake “bemestingsproducten” respecteren
  • het onderwerp zijn van een aanvraag tot toelating als gewasbeschermingsmiddel

Inwerkingtreding

Het hierboven vermelde document is van toepassing sinds 1 januari 2018. Het FAVV baseert zich op dit document bij de controles en kan bijgevolg ook actie ondernemen op basis hiervan.